Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], En zij zeide: [37]Laat uw dienstmaagd genade vinden in uw ogen! Alzo ging die vrouw haars weegs; en [38]zij at, en [39]haar aangezicht was haar [zodanig] niet meer. 37. Met deze woorden begeert zij dat Eli voor haar God den Heere voorgaan haar verkwikt. 38. Want de woorden van Eli hadden haar verkwikt. 39. Hebreeuws, haar aangezicht was haar niet meer; te weten, dat droeve aangezicht, hetwelk zij tevoren gehad had.